INTERVIEW

Denken over daken

In gesprek met Joost Jacobi over de verschillende mogelijkheden van blauw-groene daken

In de strijd tegen wateroverlast, hittestress en een gebrek aan ‘groen’ wordt in stedelijke omgevingen in toenemende mate omhoog gekeken. Niet alleen naar de bronnen van wateroverlast en hitte, de hemel en de zon, maar ook naar de daken waar we onder wonen, werken en recreëren. In de dichtbebouwde betonnen omgeving van een grote stad, worden deze daken in toenemende mate benut om niet alleen energie op te wekken via zonnepanelen, maar ook om te vergroenen. Het aanleggen van groene daken heeft daarin al een aardige vlucht genomen. Daken kunnen echter voor meer dan alleen vergroening en energieopwekking worden ingezet.

We spreken met Joost Jacobi van MetroPolder, die zich gespecialiseerd heeft in daken die niet alleen groen, maar ook blauw zijn. Hun ‘blauw-groene’ Polderdaken combineren vergroening met wateropslag en soms ook zonnepanelen. Zo’n dak kan in potentie veel klimaatgerelateerde oplossingen onderdak bieden. De vraag is echter wel wie die daken moet aanleggen en financieren; de eigenaar van het dak, de rioolbeheerder, misschien de gemeente? Het antwoord op die vraag blijkt nauw samen te hangen met de manier waarop aan het dak waarde wordt toegekend, op welke voor- of nadelen, kosten of baten de nadruk wordt gelegd.

Het enthousiasme van de pilotfase

“We hebben nu ruim 20 daken gerealiseerd in Nederland, maar ook in België en Italië. En er is loopt ook een pilot in New York”, vertelt Jacobi, die voordat hij aan blauw-groene daken verbonden raakte zich op allerlei manieren met afvalwater heeft beziggehouden, onder andere bij koffieplantages in Zuid-Amerika. “Enthousiasme is het probleem niet”, legt hij uit, “maar het verder brengen is het wel een uitdaging”. Daarbij zijn gemeenten en woningcorporaties, en bij nieuwbouw projectontwikkelaars, de meest logische partners. Zij bezitten immers een groot dakoppervlakte in een stad. Afhankelijk van de manier waarop het dak verder invulling krijgt zijn echter ook andere partners nodig. Hoe zien die verschillende invalshoeken eruit?

Het dak als water en temperatuur oplossing

De meest voor de hand liggende manier om een blauw-groen dak te zien is natuurlijk via het blauwe element, het water. Een blauw-groen dak levert in die zin een bijdrage aan het tegengaan van de steeds vaker voorkomende overbelasting van het riool. “Het idee is dat als hemelwater wordt opgeslagen op het dak, dat voorkomt dat het water meteen het riool instroomt op het moment dat het regent, en dus het risico op overbelasting van het riool verminderd. Daarnaast is het dak verbonden met een soort buienradar, waardoor het mogelijk is (volledig geautomatiseerd) het opgeslagen water te lozen voordat er zware buien aankomen, zodat ook dan overbelasting wordt voorkomen op een later moment.”

Binnen deze definitie van het blauwe dak als oplossing voor rioolproblematiek is het vanzelfsprekend dat de beheerders van riolen (waterschappen) ook partners worden bij het aanleggen van de daken. Zij zijn immers de partij die hier van profiteren. Het blijkt echter niet makkelijk om binnen deze waterproblematiek een financieringslogica te vinden. De daken zijn weliswaar in eigendom van de corporaties, maar die hebben onvoldoende middelen om de daken aan te leggen en profiteren minder direct van wateropslag ter voorkoming van riooloverstroming. Het levert wel inpandige verkoeling op, het zicht op het dak is aantrekkelijker, maar de rioolproblematiek is niet hun primaire zorg.

“We zijn ook bezig met manieren om dat opgeslagen water anders dan alleen irrigatiewater te hergebruiken, bijvoorbeeld voor de wasmachine of het toilet. Zo levert het dak niet alleen een bijdrage aan de wateroverlastproblematiek, maar ook aan besparing van drinkwatergebruik. Veel mensen realiseren zich dat niet, maar ook in Nederland komt de drinkwatervoorziening onder druk te staan. We gebruiken zo’n 140 liter per persoon per dag, en dat zou met het hergebruiken van het dakwater gereduceerd kunnen worden”, legt Jacobi uit. “We zijn dus ook met drinkwaterbedrijven en projectontwikkelaars in contact, want deze oplossing is lastiger in bestaande oude bouw te realiseren.”

Het waterelement in het dak heeft ook een temperatuur verlagende werking, en kan zo een bijdrage leveren aan het reduceren van hittestress. “Steden zijn volgebouwd, vaak met veel asfalt en beton. Dat zijn materialen die die warmte vasthouden, ze nemen het makkelijk op en stralen het daarna weer uit. Daardoor ontstaat er in warme zomers weinig afkoeling in de nachten (zowel inpandig als op straat), terwijl die wel wenselijk is. Je moet echter wel ongeveer 10 procent van de omgeving van blauw-groene daken voorzien, wil je één graad dalen. Dus wij zijn voorstander om de daken te groeperen in buurten. Dan sorteer je het meeste effect, zowel qua hitte als wateroverlast”, legt Jacobi uit.

Het dak voor biodiversiteit en recreatie

Maar het dak is op meer manieren denkbaar. Door de constante aanwezigheid van water is het ook mogelijk om meer dan alleen sedumbeplanting aan te brengen. “Bij het volgende innovatielab in Amsterdam gaan we dan ook meer nadruk leggen op biodiversiteit. Daarvoor gaan we in gesprek met de stadsecologen van Amsterdam en andere partijen. Want wat is eigenlijk wenselijk aan biodiversiteit, en wanneer levert zo’n dak echt meerwaarde op binnen dat kader? Enerzijds hoor je dan soms als reactie ‘ik heb nog nooit een egel op mijn groene dak zien lopen’, en dat klopt. Maar aan de andere kant zijn er op daken minder katten dan elders, dus is er weer meer ruimte voor de vogels bijvoorbeeld en wordt zo weer de biodiversiteit bevorderd.”

Ook ziet Jacobi voor zich dat de daken, net als het innovatielab bij de HvA, toegankelijk worden. “Het is heel cool, om het dak op te kunnen. Dat zien we ook. Het is prettig toeven op een mooi blauw-groen dak, en het kan er wat koeler zijn in de zomers. Je zou er zelfs bijvoorbeeld een bar op kunnen zetten en die dan exploiteren voor wat extra inkomsten. Ik dacht vooraf bijvoorbeeld dat de woningcorporaties daar wel happig op waren, maar dat bleek toch al snel te veel poespas voor hen.”

Maatschappelijke kosten en baten

Het zijn al deze mogelijkheden die blauw-groene daken enerzijds voor een veelheid van partners relevant en aantrekkelijk maken, maar die tegelijkertijd vragen oproepen over wie nu (al dan niet gedeeltelijk) op moet draaien voor de aanlegkosten. “Los van de financiële baten, bijvoorbeeld de langere levensduur van een dak, of het combineren met zonnepanelen, nemen we ook nadrukkelijk de bredere maatschappelijke baten mee. Maar wat voor getal plak je daaraan vast? De opening om deze blauw-groene daken echt verder uit te rollen ligt hem in het sterk krijgen van die businesscase”, legt Jacobi uit. “Het is voor allerhande partners aantrekkelijk om een deel te financieren, maar uiteindelijk is het vooral een gemeente die moeten zeggen ‘dit vinden wij het waard’. En dat niet alleen zeggen, maar ook over de brug komen met financiering.”

“Het is voor allerhande partners aantrekkelijk om een deel te financieren, maar uiteindelijk is het vooral een gemeente die moeten zeggen ‘dit vinden wij het waard’. En dat niet alleen zeggen, maar ook over de brug komen met financiering.”

De grote(re) schaal

RESILIO leert Jacobi kortom niet alleen veel over de technische aspecten daken zelf. “Wij zijn natuurlijk primair bezig met de technologie en dus zijn die innovatiedaken heel mooi. Maar het onderzoek gaat veel verder dan dat. Kijk, wij werken vaak met losse actoren of opdrachtgevers. Binnen RESILIO is het heel interessant om te zien hoe negen partners met elkaar samenwerken en dat daar tegelijkertijd het onderzoek van de HvA rondom governance loopt, is heel goed.”

Zijn belangrijkste les? “Als je wilt dat je hier gaat vliegen en partijen echt achter dit concept krijgt, dan heb je een veelheid van partners nodig. Het is niet een dakeigenaar die in zijn eentje een dak kan aanleggen. Je hebt andere partijen nodig om het op grote schaal te realiseren. Dat wisten we wel, maar dat wordt nu nog duidelijker.”