INTERVIEW
Duurzaamheid en klimaatadaptatie door de bril van de woningcorporatie
In gesprek met Thomas van der Vlis over bewonersparticipatie en experimenteren als morele plicht
Als huizen geïsoleerd moeten worden, als daken groen moeten worden, kortom als de stedelijke bebouwing onderdeel wordt van plannen en projecten rondom klimaatproblematiek, dan wordt er al snel naar de woningcorporaties gekeken. Zij bezitten en beheren nou eenmaal een groot deel van de stedelijke woningvoorraad. We spreken met Thomas van der Vlis van woningcorporatie de Alliantie dan ook over wat de rol van een corporatie kan zijn rondom klimaatproblematiek. Hoe zien zij hun rol en mogelijkheden? En wat is eigenlijk de rol van hun huurders?
”Duurzaamheid staat al langere tijd hoog op de agenda van de woningcorporaties. Voor 2050 willen we CO2 neutraal zijn in ons hele vastgoed, ook op de plekken waar samen met VvE’s eigenaar zijn. Dat is echt een behoorlijke uitdaging, ook bij de Alliantie, maar daar zit wel echt vaart in’, vertelt van der Vlis, die naast gebiedscoördinator in Amsterdam-Centrum, als projectmanager binnen de Alliantie bij verschillende duurzaamheidstrajecten betrokken is. Daarin merkt hij ook dat het begrip duurzaamheid soms wel erg ver wordt opgerekt. “Je hoort het zo veel en in zoveel verschillende contexten dat soms niemand meer precies weet wat er mee wordt bedoeld. Laatst hoorde ik dat bijvoorbeeld ook het uiterlijk van het gebouw duurzaam zou moeten zijn, of dat hoe mensen zich voelen in een gebouw ook onderdeel is van een idee van duurzaamheid. De term verliest in die context soms een beetjes zijn waarde, en daar moet je wel voor waken. Voor ons gaat duurzaamheid toch primair om het verlagen van het energiegebruik.” Maar naast die duurzaamheidsdoelstelling begint ook klimaatadaptatie een steeds belangrijkere rol te krijgen bij de corporatie.
Klimaatadaptatie: hittestress en wateroverlast
Bij klimaatadaptatie gaat het om het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering, zoals toenemende wateroverlast en toenemende hitte, ook wel hittestress genoemd. “Hittestress vormt echt een potentieel gezondheidsprobleem voor onze huurders. In 2019 is er bijvoorbeeld een uitspraak geweest van een rechter tegen de woningcorporatie Ymere. Een bewoner had de corporatie verantwoordelijk gesteld voor het feit dat het in de zomer ondraaglijk heet werd in zijn woning, en de rechter bekrachtigde die verantwoordelijkheid. Wij zijn verantwoordelijk voor een goed woonklimaat, dus ook als het om hitte gaat. We moeten goed nadenken over hoe we daar mee om kunnen gaan’, legt Van der Vlis uit.
Met wateroverlast is die directe relatie met het belang van de huurder echter minder vanzelfsprekend. “Wateroverlast is voor ons in eerste instantie relevant in termen van schade. Want als regenwater niet snel genoeg afgevoerd wordt, komt het water in de souterrains en kelders terecht, en dat levert schade op. Voor die schade is de corporatie grotendeels verantwoordelijk.” Wat dat betreft zou het werken aan het voorkomen van wateroverlast ook een positieve financiële impact kunnen hebben via het voorkomen van die schade.” Maar, stelt Van der Vlis, “maatregelen rondom klimaatadaptatie zijn over het algemeen geen kostendekkende aangelegenheid voor de corporaties. ‘Waar duurzaamheidsmaatregelsen zoals isoleren van woningen of zonnepanelen op het dak voor energievoorziening ook financiële baten kennen, zichzelf terug kunnen verdienen, leveren maatregelen rondom klimaatadaptatie niet direct een financiële return on investment op,’ legt hij uit.
Het belang van de huurders
Dat betekent dat rondom de projecten zoals RESILIO (zie hoofdartikel) waarin die wateropvang centraal staat, goed gekeken wordt wat voor andere type opbrengsten uit een deelname van de corporatie zijn te halen. ‘We zien deelname aan RESILIO ook echt als een interessant experiment. We kijken wat het ons brengt. Wat dat betreft is het rapport dat de Vrije Universiteit (net als de HvA een kennispartner in het RESILIO project) net heeft geschreven over de maatschappelijke kosten en baten heel relevant.’’ Maar de leidraad blijft het belang van de huurder, en het betaalbaar houden van de huren. Klimaatadaptatie en duurzaamheid staan hoog op de agenda, maar “, het mag niet ten koste gaan van de betaalbaarheid van onze woningen. En de balans tussen beide vinden, is altijd weer een ingewikkelde afweging,’ vertelt Van der Vlis.
Participatie van huurders bij klimaatproblematiek?
Is er dan ook een rol voor huurders weggelegd rondom duurzaamheid en klimaatadaptatie? Ook op dat gebied experimenteert de Alliantie. ‘Ja, daar denken we heel goed over na. Bijvoorbeeld rondom bewustwording van energieverbruik. Maar je moet echt goed kijken waar en met wie je dat doet. Een deel van onze huurders zitten echt in een sociaaleconomisch kwetsbare positie, en bevinden zich niet altijd in de positie om zich met duurzaamheid bezit te houden. En je wilt ook niet betuttelend zijn, dus die balans vinden is echt heel lastig.’
‘We doen allerlei enquêtes en waarin ook vragen rondom duurzaamheid worden meegenomen. Zo kunnen we in Zone Dashboards op het niveau van de verschillende complexen zien in hoeverre mensen bereid zijn om extra te betalen voor duurzaamheid, hoe duurzaam mensen zichzelf inschatten, en hun algemene houding ten aanzien van duurzaamheid. Soms zijn die cijfers echt heel hoog, en daar richten we ons dan op met bepaalde projecten’, legt Van der Vlis uit.
Maar zelfs als een bepaald complex hoge cijfers vertoond, is dat geen garantie voor succes heeft Van der Vlis geleerd. Dat illustreert de Energybattle waar ze mee experimenteerden. ‘Het idee van zo’n battle is dat complexen tegen elkaar ‘strijden’ om hun energie verbruik te verlagen met als beloning een prijs voor het gebouw of complex prijzen. De complexen selecteerden we op basis van de hoge cijfers ten aanzien van duurzaamheid. We zijn in die complexen overal posters gaan ophangen als een soort teasers. Er zaten hele leuke, prikkelende teksten bij. “Lichten uit als je je kamer verlaat, wat led je? of: Samen douchen maak er een momentje van.” Die posters verwezen weer naar een internetpagina met meer informatie. Daarna kregen de bewoners gerichte uitleg, de vraag of ze mee wilden doen, welke prijzen er te winnen waren, duurzaamheidpakketjes etc. Daar hebben we toen best veel energie in gestoken, maar uiteindelijk leverde dat te weinig aanmeldingen op van mensen die mee wilden doen, en is het project niet door gegaan. Dat was best wel een domper.’
Complexiteit en kosten
Uiteindelijk spelen, ook rondom duurzaamheid en klimaatadaptatie, de kosten een grote rol. En zeker ook de verdeling van kosten in projecten als RESILIO waarin veel partners samenwerken. “We hebben er bewust voor gekozen om bij de blauw-groene daken voor de meest eenvoudige vorm te kiezen. ‘Dat betekent ten eerste dat de drie blauw-groene daken die op dit moment aangelegd worden, volledig in eigendom van de corporatie zijn. “Stel dat we voor daken zouden kiezen waarin ook particuliere eigenaren via VvE’s bij betrokken zijn, dan maak je het proces weer vele malen ingewikkelder’, legt Van der Vlis uit. ‘Om de complexiteit overzichtelijk en de kosten reëel te houden hebben alle drie de betrokken corporaties er voor gekozen om de blauw-groene daken niet toegankelijk te maken. Ook omdat we vooraf nog niet wisten hoe veel die daken precies zouden gaan kosten, en dus ook niet hoe hoog onze eigen bijdrage naast de subsidies zou zijn. Bij het openstellen van daken moet je denken aan valbeveiliging, aan de overlast die het op kan leveren voor de mensen die direct onder het dak onder wonen, je moet toegangen bouwen en ga zo maar door, dus weet je in ieder geval zeker dat het nog veel kostbaarder wordt. Uiteindelijk denk ik dat we vooral in de nieuwbouw daken structureel toegankelijk kunnen maken, en een onderdeel van de openbare ruimte laten zijn voor de mensen’.
“Wij hebben in ieder geval ook de morele plicht vinden we, om aan meer experimentele projecten mee te doen en te zien wat het oplevert. (..) De antwoorden op de grote vragen die hebben we nog niet, maar die komen er wel.”
Experimenteren als morele plicht
Er is kortom nog veel onduidelijk over wat werkt en wat niet werkt, en wat dus de precieze rol van de corporaties in klimaatproblematiek is, en kan zijn. Het balanceren van het belang van huurders, de verdeling van de kosten rondom klimaatadaptatie interventies, het samenwerken met een veelheid van partijen, de mogelijke rol en stem van de huurders vindt dan ook in allerlei verschillende projecten plaats. “Wij hebben in ieder geval ook de morele plicht vinden we, om aan meer experimentele projecten mee te doen en te zien wat het oplevert.’ Zowel in het RESILIO-project, als in algemene zin. Van der Vlis is echter wel hoopvol: ‘De antwoorden op de grote vragen die hebben we nog niet, maar die komen er wel.”